De mistral
14 juni 2018 - Zuidlaren, Nederland
Het waait heel hard. Het is een koude wind. Het is de mistral. En wie heeft hem tegen? Ik. De etappe die ik vandaag rij is helemaal niet zo lang. Slechts 45 kilometer. Hij gaat naar een camping bij Bosa. Er zit echter een verschrikkelijke beklimming in. De volgende camping ligt bijna 45 kilometer verder. Dat ga ik niet redden, want in dat stuk komen ook dodelijke beklimmingen voor. Ik hou het daarom maar op Bosa. De harde wind en de kou voelen echt niet prettig aan. De stijgingen zijn weer ouderwets. Bijna niet tegenaan te komen. En dan met die wind tegen al bijna helemaal niet. De etappe die ik vandaag doe is wel fantastisch mooi. Ik kom door een schitterend landschap en dorpjes die stuk voor stuk de schoonheidsprijs verdienen. De wegen zijn redelijk autoluw voor Sardijnse begrippen. Op een gegeven moment moet ik linksaf een geasfalteerd boerenweggetje op. Helemaal mijn ding. Het daalt ook lekker. Eenmaal in het dal aangekomen moet ik rechtsaf. Er staat wel een bord dat er aan de weg wordt gewerkt, maar ja, met een fiets kan je er meestal wel langs. Behalve hier. De weg is in volle breedte afgezet. Niet langs te komen. Fijn. Ik moet terug. Op de terugweg kom ik bij een kruispunt van boerenweggetjes twee Italianen tegen. En ze spreken Engels. Komt dat even goed uit. Ik vertel ze van de afgezette weg en vraag of zij misschien weten of er ergens een omleiding is. Dat wisten ze niet. Zij waren van de hoofdweg afgegaan om hier een meer dan 1.000 jaar oude olijfboom te bezichtigen. Ze konden me verder niet helpen. Pech. Nu ik hier dan toch ben, ga ik die boom ook maar even bezichtigen. Het was een paar minuten over een weg met kinderhoofdjes. Maar dan heb je ook wat. Wat en enorm grote boom en wat een enorm dikke stam. Ik heb er foto’s van gemaakt en een filmpje. En toen weer terug het dal uit. Voor een fors gedeelte lopend. In een dorp stop ik bij een bar. Er kan wel weer een colaatje in. Twee mannen beginnen gelijk met me te praten. Ik ga bij ze aan het tafeltje zitten. We praten wat over koetjes en kalfjes. Zodra ik mijn colaatje wil betalen zegt een van die gasten dat dat niet hoeft. Zij bieden het mij aan. Dit kan volgens mij alleen maar in Sardinië. Even later zie ik weer een schitterend dorp waar ik echt even de tijd voor neem om te bekijken. Uiteindelijk kom ik afgepeigerd aan op de plek waar de camping zou moeten zijn. Ik zie hem echter niet. Ik vraag aan een man en een vrouw of zij weten waar ik de camping kan vinden. Ze gaan gelijk met elkaar in discussie. Ik kan er helemaal niets van volgen. Maar na geruime tijd blijkt dat de camping niet meer bestaat. Ik weet dat de volgende 45 kilometer verderop ligt. Dat ga ik echt niet halen. Zeker niet met die beklimmingen en de stormachtige wind. Ook daar hebben de man en de vrouw een oplossing voor. Ik krijg een naam en adres van een B&B in Bosa. Een betaalbare oplossing. Nu hoop ik wel dat de mistral morgen uitgewoed is, anders wordt het nog een hele klus om de volgende camping bij Alghero te halen. Later meer.
Goed gedaan bikkel!